Meerwaardebelasting vanaf 2026: zo kan je je nu al voorbereiden

Vanaf 1 januari 2026 is België van plan een meerwaardebelasting op financiële activa in te voeren. De wet is nog niet definitief, maar één ding staat vast: wie zich op tijd voorbereidt, kan een verschil maken. We delen graag vier pistes waarmee je je goed kan wapenen tegen het nieuwe fiscale landschap.

De geplande meerwaardebelasting viseert winsten die worden gerealiseerd bij de verkoop van financiële activa zoals aandelen, obligaties en beleggingsfondsen. De bedoeling is dat vooral grotere vermogens een extra bijdrage leveren aan de schatkist. De belasting zal niet gelden op elk soort meerwaarde, maar er wordt gewerkt met drempels, gunsttarieven en uitzonderingen, onder meer voor wie een aanmerkelijk belang heeft in een vennootschap. Hoe de berekening exact zal verlopen, hangt af van de definitieve wetgeving. Toch is het nu al belangrijk om te weten hoe de toekomstige regels je kunnen raken én waar je eventueel op kan anticiperen.

Het ontwerp bevat een gunstige regeling voor wie een zogenaamd “aanmerkelijk belang” bezit, dat wil zeggen minstens 20% van de aandelen in een vennootschap. In dat geval krijg je jaarlijks een vrijstelling op de eerste €1 miljoen aan meerwaarden, met daarna gunstige, getrapte tarieven.

Ook aandelen die familieleden tot en met de vierde graad bezitten, worden meegeteld. En goed om te weten: als je in de tien jaar voor de verkoop ooit 20% of meer had, blijf je onder de gunstregeling vallen, zelfs als je belang intussen gedaald is.

Toch zit er een addertje onder het gras. Volgens het ontwerp geldt de vrijstelling voor activa die langer dan 10 jaar worden aangehouden net níét voor aandelen onder het regime van het aanmerkelijk belang. Daarom is het verstandig om de definitieve wet af te wachten voor je beslist om je aandelenparticipatie net boven of onder die drempel te brengen.

De meerwaardebelasting zal worden berekend op basis van de waarde op 31 december 2025. Hoe hoger die startwaarde, hoe lager de latere belastingdruk. Je kan kiezen uit verschillende waarderingsmethodes — en de wet laat toe dat je de voordeligste neemt:

Door in 2025 je eigen vermogen of EBITDA strategisch te optimaliseren, kan je actief sturen op een hogere referentiewaarde.

Het wetsontwerp voorziet twee soorten exittaksen: één bij verhuis van een persoon en één bij verhuis van een vennootschap. Wie vanaf 2026 verhuist, zal belast worden. Al is het onzeker of dit binnen de EU standhoudt…

Verhuizen naar het buitenland vóór 2026 lijkt op papier een manier om belasting te vermijden. In de praktijk is het complexer. Fiscale constructies rond emigratie staan onder strenge controle en vereisen een reële en langdurige verhuis: je gezin, hoofdverblijf en centrum van belangen moeten mee.

Bovendien rijst de vraag: naar waar? In veel landen bestaat inmiddels al een belasting op meerwaarden.

Wat wél interessant kan zijn: keer je later terug naar België, dan krijg je een ‘step-up’. De waardering van je activa wordt dan opnieuw vastgesteld op het moment van re-integratie.

Vanaf 2026 zullen interne meerwaarden, zoals bij familiale overdrachten of herstructureringen, standaard belast worden aan 33%. Het ontwerp viseert daarbij ook situaties waarin ouders een belang behouden in de holdingstructuur van hun kinderen.

Daarom kan het zinvol zijn om zulke transacties nog vóór eind 2025 af te ronden. Best wel na voorafgaand overleg met de fiscus, bijvoorbeeld via een ruling.

Deze pistes zijn geen sluitende antwoorden, maar wel waardevolle vertrekpunten voor fiscale optimalisatie. De geplande hervorming betekent een fundamentele verandering in het Belgische fiscale beleid. Omdat het ontwerp nog kan wijzigen, is het belangrijk om de ontwikkelingen goed op te volgen en deskundig advies in te winnen. Zo kan je je situatie tijdig en doordacht afstemmen op wat komt.